Skip to main content

Wat mag ik van mijn ouders verwachten?

Eerder deze week kwam er een jongeman bij mij op kantoor. Hij had net de echtscheiding van zijn ouders meegemaakt. Ze hadden van alles geregeld, maar niet de bijdrage in ‘de kosten van zijn levensonderhoud en studie’, zoals dat zo mooi heet. Hij wilde van mij weten wat hij kan en mag verwachten.

Wettelijke grondslag

Dat is vreemd denk je misschien. Als ouder wil je bij een scheiding toch alles goed geregeld hebben voor je kinderen. Wettelijk gezien zijn ouders ‘verplicht hun kinderen tot 21 jaar te onderhouden en moeten ze voorzien in de kosten van hun levensonderhoud en studie’. Zolang je gezamenlijk een gezin vormt, spreekt dat wel vanzelf. Als de ouders gaan scheiden levert dit punt zowel bij hun als bij hun kinderen nog wel eens misverstanden op.

What’s in a name?

Wat wij in de volksmond kinderalimentatie noemen is volgens de wet ‘kosten van opvoeding en verzorging’. Als een kind van gescheiden ouders 18 jaar wordt (en dus meerderjarig), wordt het bedrag dat hiervoor vastgesteld is niet langer naar de ouder overgemaakt, maar naar het kind zelf. Wettelijk heet het dan ‘kosten van levensonderhoud en studie’. De ouders kunnen afspreken dat de ouder die het bedrag moet betalen, dit toch aan de andere ouder blijft overmaken, zolang het kind bij die ouder woont.

Het heet officieel anders, maar is eigenlijk hetzelfde. Het verschil zit ‘m vooral in het feit dat zoon of dochter het geld zelf ontvangt, zodra hij/zij meerderjarig wordt en dat tot die tijd de ouder waar het kind woont de bijdrage krijgt. De bedragen worden vastgesteld door de rechter en elk jaar volgens wettelijke indexering op 1 januari verhoogd.

Normen voor behoefte

Voor de berekening van de behoefte van een meerderjarige die een studie volgt, is geen systeem ontwikkeld. Voor die behoeftebepaling wordt voor studerenden doorgaans aansluiting gezocht bij de zogenaamde WSF-norm (Wet Studie Financiering). In deze norm zijn bedragen voor levensonderhoud, premie ziektekosten en studiekosten verrekend.

In de wet wordt ook nog de term ‘behoeftigheid’ gehanteerd. Als de meerderjarige zoon of dochter geen of onvoldoende eigen middelen heeft om te voorzien in zijn/haar levensonderhoud en studie en die middelen ook in redelijkheid niet kan verwerven, wordt hij/zij gezien als ‘behoeftig’. Ouders moeten dan bijdragen in de kosten. Het kind heeft geen verplichting hier zelf in te voorzien. Bij vaststelling van een bijdrage door de ouder(s) houdt de rechter echter wel rekening met inkomsten uit een bijbaan, als deze substantieel én structureel zijn. Dit betekent dat eigen inkomsten van invloed kunnen zijn op de hoogte van de alimentatiebijdrage.

Toch procederen?

Uit bovenstaande blijkt wel dat het voor alle partijen, maar zeker voor de zoon of dochter van belang is deze bijdrage tijdens de scheiding te regelen. Helaas voor de jongeman bij mij op kantoor hadden zijn ouders dat niet gedaan. We hebben zijn opties besproken en kwamen tot de conclusie dat hij eerst met zijn beide ouders om tafel moest. Tijdens die gesprekken is hij een heel eind gekomen, maar hij kon zijn vader niet overtuigen een bijdrage te leveren. Dus zat hij een paar weken na zijn eerste bezoek opnieuw bij mij en vroeg me, namens hem, zijn vader aan te spreken een financiële bijdrage te leveren. We hopen er zo uit te komen, want anders wordt het toch procederen.

Mocht je in eenzelfde situatie zitten, neem gerust contact met mij op. Bel me op 0548 745 000 of stuur een e-mail naar Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken..